Een paar kilometer achter (ten westen van) de verdedigingslijn bouwde men een telefoonnetwerk uit. Dat bestond uit twee parallelle lijnen telefoonkabels en dwarsverbindingen.
Op de verbindingen werden commandobunkers (type C = chambre de connection) gebouwd die dienst deden als telefooncentrale en/of commandopost. Van hieruit kon men de acties aan het front opvolgen.
Op de lijnen zelf stonden kleine connectiebunkers (type V = chambre de visite) waar de hoofdkabels doorgeschakeld werden en veldlijnen toekwamen.
Via dit telefoonnetwerk kon men ook verbinding maken met het burgerlijk telefoonnet.